RIE Installatie- en isolatiebranche
RI&E Installatie- en isolatiebranche
Stap
1
van
11
9%
Bedrijfsnaam:
*
Uw Postcode
*
Naam Contactpersoon
*
E-mailadres
*
1. De constructie van het gebouw is goed en het gebouw verkeert in goede staat van onderhoud .
Het gaat hier om alle onderdelen van het gebouw inclusief de installaties. Alles is voldoende stevig en in goede staat. Het gebouw ((verdiepings-)vloeren, wanden, dak, draagconstructies), trappen deuren en ramen zijn stevig en heel.^
De ruimtes zijn geschikt voor de werkzaamheden die er worden verricht.^
De sterkte van de constructie (vloeren, wanden en plafonds) is voldoende ook als er per ongeluk tegen aan gereden wordt of zaken er aan bevestigd worden die krachten uitoefenen.^
Opmerkingen:
2. Het buitenterrein is veilig ingericht.
Terreinen en gebouwen/locaties hebben goede toegangswegen, bewegwijzering en verlichting. Er is duidelijk aangegeven welke verkeersregels gelden.^
Loop-, fiets- en rijroutes zijn zo mogelijk gescheiden en duidelijk aangegeven.^
De paden/wegen zijn voldoende breed, er zijn geen oneffenheden of obstakels (struikelen, stoten, omvallen, belemmert het gebruik van transportmiddelen).^
Als gebruik gemaakt wordt van heftrucks of andere voertuigen dan is hiervoor een verkeersplan opgesteld. Gladheid wordt direct bestreden.^
Bedrijfsterreinen zijn goed toegankelijk voor medewerkers en ook voldoende beschermd tegen toegang door onbevoegden. De toegang tot plaatsen waar bijzondere risico's aanwezig zijn, zijn goed afgeschermd/afgesloten. De opslag op het buitenterrein is veilig ingericht.^
Opmerking2:
3. De technische voorzieningen voor noodsituaties zijn op orde.
Op alle plaatsen kan bij brand of een andere calamiteit snel de weg naar buiten gevonden worden: er zijn goede vluchtwegen en nooduitgangen, die altijd vrijgehouden worden en ook goed zichtbaar zijn (bordjes, noodverlichting)^
Er zijn voldoende en geschikte blusmiddelen aanwezig (ook gekeurd!).^
Als er brand is kan snel alarm geslagen worden en dit alarm bereikt ook iedereen. In grote gebouwen is er een brandmeldinstallatie die altijd bemand is als er mensen in het pand aanwezig zijn.^
Opmerkingen3:
4. Er zijn voldoende sanitaire voorzieningen en een geschikte pauzeruimte voor medewerkers en bezoekers .
De pauzeruimte heeft voldoende zitplaatsen, is geventileerd en is rookvrij.^
In de keuken zijn apparaten veilig opgesteld en aangesloten. Bij eventuele frituur is een blusdeken aanwezig.^
In het pand zijn voldoende toiletten aanwezig met een wastafel in de buurt. Als medewerkers van kleding moeten wisselen dan is er ook naar sekse gescheiden omkleedruimte en een kastje om persoonlijke spullen veilig op te bergen.^
Hygiëne en schoonmaak is in orde.^
Als het aan de orde is, dan is er een ruimte beschikbaar (met privacy) voor vrouwen die willen kolven en daarvoor zijn ook de voorzieningen beschikbaar (stopcontact, wasgelegenheid, koelkast).^
Opmerkingen4:
5. Het beheer van de gebouw-gebonden installaties is goed geregeld .
Alle gebouwgebonden-installaties (zoals: elektra, water, CV, ventilatie en afzuiging, koeling, automatische deuren, hekken, liften, hijsinstallaties, transportbanen, blusinstallaties, detectie- en alarmeringsapparatuur) functioneren goed. Periodiek wordt geïnspecteerd en onderhoud gepleegd door een ter zake kundige. Er is een installatieverantwoordelijke aangewezen die dit bewaakt en zorgt dat de documentatie op orde blijft.^
Er zijn voldoende maatregelen getroffen om legionella tegen te gaan.^
Opmerkingen5:
6. De veiligheid van alle arbeidsmiddelen/gereedschappen is in orde.
Van alle gebruikte machines/apparaten is een lijst gemaakt waarop het bouwjaar is aangegeven en deze zijn voorzien van CE keurmerk (als ze na 1-1-1995 zijn geleverd) of zijn op veiligheid gekeurd door een erkende deskundige. Machines die zelf zijn samengesteld of aangepast zijn op veiligheid gekeurd.^
Alle beschermkappen, noodstops/-koorden en andere veiligheidsvoorzieningen zijn intact en worden regelmatig (volgens een vast schema) getest op een goede werking. Er zijn geen beschadigingen of defecten aan het arbeidsmiddel en de aansluitingen.^
De gereedschappen (messen, zaagblad, e.d.) zijn geschikt voor het arbeidsmiddel en worden alleen gebruikt waarvoor zij bedoeld zijn.^
Ladders, steigers, elektrische handgereedschappen en mobiele transportmiddelen worden regelmatig gecontroleerd op goed functioneren (tenminste jaarlijks keuren), omdat deze extra risico op beschadiging hebben.^
Opmerkingen6:
2.1. Kantoorwerkzaamheden In dit onderdeel van de RI&E wordt specifiek gekeken naar de inrichting van de kantoorruimtes. Daarnaast wordt aandacht besteed aan een goede inrichting van het beeldschermwerk.
7. Er is in de kantoren tenminste 7 m2 per persoon aan werkruimte beschikbaar.
Om administratief werk geconcentreerd en met aandacht te kunnen doen is voldoende ruimte nodig:
- minimaal 7 m voor één beeldschermwerkplek, excl. kastruimte^
- meer ruimte als er werk gedaan wordt dat extra ruimte inneemt (zoals het uitleggen van materialen/tekeningen) of overleg op de werkkamer^
- voldoende opbergruimte, zodat alles ordelijk blijft en goed schoongehouden kan worden.^
Printers en kopieerapparatuur worden bij voorkeur buiten de werkruimte of op enige afstand van de werkplek geplaatst.^
Opmerkingen7:
8. Er is zonwering op plaatsen waar het zonlicht direct binnenvalt.
Direct invallend zonlicht moet geweerd kunnen worden, zodat op warme dagen medewerkers niet in de hitte zitten of last hebben van te veel licht bij het beeldschermwerk.^
Opmerkingen8:
9. In de kantoorruimtes is in alle seizoenen het klimaat aangenaam.
Er moet voldoende luchtverversing / ventilatie zijn om de lucht schoon te houden (graadmeter: maximaal 700 ppm CO2), met daarnaast mogelijkheden om de temperatuur te regelen en hinderlijke toch tegen te gaan.^
Zorgen voor voldoende verse lucht in inpandige kantoorruimtes is daarbij een aandachtspunt.^
Let ook op dat de ondervloer niet te koud is en er geen tocht is op vloerniveau.^
Let op: Denk hier ook aan administratieve plekken buiten het kantoor, zoals eventuele receptiebalie (vaak tocht/kou omdat die in de hal ligt) en kantoorruimtes in magazijn/werkplaats.^
Opmerkingen9:
10. Iedereen heeft in kantoren voldoende licht om het werk goed te kunnen zien.
De verlichting moet ook voldoende zijn om eventuele geprinte orders, etiketten enz. goed te kunnen lezen (300 lux minimaal). Lichtwering is nodig zodat er geen spiegelingen op het beeldscherm ontstaan en je niet teveel licht op de achtergond hebt.
Opmerkingen10:
11. Het meubilair maakt een goede werkhouding bij kantoorwerk mogelijk.
De stoelen geven goede ondersteuning qua zitvlak en rugleuning. Ze zijn voldoende instelbaar voor alle medewerkers. De werkplekken zijn zo ingericht dat bij recht zittende houding de tafelhoogte gelijk is aan de hoogte van de ellebogen als je de armen langs het lichaam houdt. Met de voeten plat op de grond maken bovenbeen en onderbeen een hoek van 90 graden. Er is voldoende ruimte nodig onder de tafel voor vrije beweging van de benen. Kleine mensen een voetenbank geven. Voor grote mensen het buro hoog zetten.^
Let ook speciaal op inrichting van de balie als daar langdurig gewerkt wordt.^
Opmerkingen11:
12. Waar meer dan 2 uur beeldschermwerk gedaan wordt, is de werkplek ergonomisch goed ingericht .
Hoe meer uren per dag des te belangrijker is de inrichting van de beeldschermwerkplek (zie ook NPR 1813). Hier gelden de volgende eisen:
De zithouding is goed instelbaar (verstelbare stoel en het werkblad is op juiste hoogte gebracht),^
Als de tafel te hoog is voor de gebruiker, dan wordt de werkopstelling met een voetensteun passend gemaakt,^
Er is voldoende vrije beenruimte (ten minste 80 cm diep en voldoende ruimte tussen bovenbenen en werkblad).^
Het werkvlak op bureau/tafel is voldoende groot en diep om de juiste kijkafstand (minimaal 50 cm) mogelijk te maken,^
De werktafel is voorzien van een licht getint en niet spiegelend bovenblad.^
Het beeldscherm staat recht tegenover de medewerker en haaks op het raam (niet naar het raam kijken of met de rug naar het raam, omdat dit te belastend is voor de ogen). In het scherm wordt geen verlichting of andere zaken weerspiegeld. Als meer dan 2 uur met lap top of tablet gewerkt wordt, zijn een laptophouder, los toetsenbord en losse muis ter beschikking.^
Opmerkingen12:
13. Bij meer dan 2 uur beeldschermwerk per dag, wordt dit werk regelmatig onderbroken.
Zeker als het druk is, wordt het beeldschermwerk tijdig onderbroken (in ieder geval iedere twee uren pauze nemen/ander werk doen).^
Opmerkingen13:
In dit onderdeel van de RI&E staat de inrichting van de werkplaats en eventuele magazijnen centraal.
14. De werkplaats en het magazijn zijn ruim en ordelijk ingericht.
Looproutes en werkplekken rondom machines zijn voldoende ruim om langslopen en goed bewegen tijdens het werk mogelijk te maken, zonder dat mensen elkaar hinderen of geraakt/beklemd kunnen worden door bewegende delen of werkstukken.^
Machines zijn zo opgesteld, dat de bedieningsplek achter de machine zich niet bevindt op een looproute. Daarbij wordt ook rekening gehouden met ruimte die verrijdbare steunen gebruiken, als deze nodig zijn om grote / lange onderdelen op te kunnen leggen.^
Vloeren zijn vrij van oneffenheden en voldoende stroef om uitglijden te voorkomen. Ze worden ordelijk en schoon gehouden (ook bijvoorbeeld bij het morsen van olie e.d.).^
Deuren zijn voldoende breed (breder als zij ook gebruikt worden voor doorgang van transportmiddelen met onderdelen) en kunnen gemakkelijk open en dicht gedaan worden (ook als men met volle handen loopt).^
Opmerkingen14:
15. Werkplaats en magazijn zijn voldoende geventileerd en er heerst een goed klimaat in alle jaargetijden .
Er is voldoende ventilatie met aanvoer van verse lucht. Waar verontreiniging ontstaat (lasdamp, olienevel, e.d.) wordt dit zoveel mogelijk direct via afzuiging afgevoerd. Er is geen tocht. In de winter is de temperatuur niet te laag en in de zomer niet te hoog. Direct zonlicht kan door zonwering afgeschermd worden.^
Opmerkingen15:
16. Er wordt bewaakt dat ventilatie- en detectie-systemen in opslag of werkruimtes te allen tijde goed functioneren.
Waar brand- of explosierisico's aanwezig zijn, moet een ATEX-beoordeling worden uitgevoerd. Op basis daarvan wordt bekeken hoe gewaarborgd wordt dat alles veilig blijft functioneren. Als ventilatie of detectie essentieel is (opslagruimte gevaarlijke stoffen, opslag ammoniak of CO2, acculaadruimte), dan moet dit bewaakt worden. Zorg dat ventilatie en detectie niet ongemerkt uitvallen, worden uitgeschakeld of geblokkeerd.^
Opmerkingen16:
17. Werkplaats en magazijn zijn op een goede manier verlicht.
Bij voorkeur is er daglichttoetreding, maar daarnaast is goede kunstverlichting nodig. Goed zicht op het werk voorkomt verkeerde houdingen en helpt incidenten en fouten voorkomen.^
De verlichting op werkplekken is minimaal 200 Lux en goed geplaatst (geen schaduw of verblinding/tegenlicht). Op plaatsen waar kleuren of details beoordeeld moeten worden is extra bijverlichting nodig. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de plaats waar tekeningen gelezen worden.^
Op plaatsen waar de armaturen geraakt kunnen worden zijn deze voorzien van een stevige beschermkap of onbreekbare lampen. In explosieve omgevingen zijn ze explosieveilig.^
Er is noodverlichting op die plekken waar - bij uitval van elektriciteit - gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.^
Opmerkingen17:
18. Gereedschap, materialen en goederen worden in de werkplaats/magazijn overzichtelijk en veilig opgeslagen.
Gereedschap wordt overzichtelijk opgeborgen, veelgebruikt handgereedschap bijvoorbeeld op een gereedschapsbord. Voor andere materialen, die in de werkplaats worden opgeslagen, is voldoende opslagruimte, zodat vloeren en looproutes vrij gehouden worden. Materialen staan veilig gestapeld, kunnen niet omvallen of wegglijden. De materialen zijn goed en veilig bereikbaar: je kunt er goed bij komen, ze zijn op een veilige manier te pakken, zwaardere materialen lager, lichte materialen hoger, zodat het tillen zo min mogelijk belasting geeft.^
Stellingen en kasten staan stabiel opgesteld, waar nodig geborgd, en worden niet zwaarder belast dan aangegeven. Als deze op zolders gezet zijn, dan is de vloer voldoende bestand tegen de belasting.^
Bij opslag op tussenvloeren/zolders e.d., zijn deze voorzien van een goed begaanbare veilige trap, een leuning en schoprand. De aanvoeropening van de tussenvloer is goed af te sluiten (valgevaar voorkomen).^
Opmerkingen18:
19. Gevaarlijke stoffen en gasflessen worden in/bij de werkplaats/magazijn op een veilige manier opgeslagen.
Voor gevaarlijke stoffen, ammoniak, brandstoffen en gasflessen is een speciale opslag vereist (zie ook de voorschriften de norm PGS 15):
Ruimtes voor opslag zijn brandvertragend uitgevoerd, er is permanente ventilatie en stoffen die met elkaar kunnen reageren worden gescheiden opgeslagen.^
In de buurt van stoffen met brand of explosierisico wordt open vuur en vonken tegengegaan.^
Verlichting en andere installaties zijn zo nodig explosieveilig uitgevoerd.^
Gasflessen worden geborgd tegen omvallen en direct zonlicht wordt afgeschermd.^
Waar nodig is detectieapparatuur geinstalleerd. Waar explosie-risico's aanwezig kunnen zijn is een ATEX-beoordeling uitgevoerd door een terzake deskundig persoon.^
Opmerkingen19:
20. Laswerk in de werkplaats gebeurt op een veilige en gezonde manier.
Waar regelmatig gelast wordt is directe afzuiging van de lasrook mogelijk, zodat de lasser, maar ook collega's deze rook niet inademen. Bij RVS lassen is dit extra nodig vanwege kankerverwekkende stoffen in de lasrook. De werkruimte is voldoende geventileerd.^
Medewerkers maken tijdens het lassen gebruik van een lasbril-laskap / handschoenen / lasschort.^
Bij lassen in de buurt van collega's wordt het UV licht afgeschermd. In de omgeving van laswerk zijn geen brandbare of explosieve materialen in de buurt, de lucht is vrij van brandgevaarlijke stoffen.^
Opmerkingen20:
21. Medewerkers in het magazijn/werkplaats worden voldoende beschermd tegen uitlaatgassen.
Er wordt niet met diesel-heftrucks binnengereden. Als toch met dieselvoertuigen/vrachtauto's binnen gereden wordt, dan zijn die voorzien van een geschikt roetfilter of u maakt gebruik van een afzuigslang op de uitlaat. Ruimtes waar met brandstofaangedreven trucks wordt gereden zijn voldoende geventileerd.^
Opmerkingen21:
22. In de werkplaats en magazijn zijn geschikte blusmiddelen binnen handbereik .
Er is bepaald welke blusmiddelen geschikt zijn voor de typen brand die kunnen voorkomen. Blusmiddelen zijn altijd goed bereikbaar. Handblustoestellen worden minimaal 1x per 2 jaar gekeurd. Bepaal met leverancier welke blusmiddelen geschikt zijn. Voor meer informatie raadpleeg de brandweer website.^
Opmerkingen22:
23. Er wordt veilig met accu's gewerkt.
De ruimte waarin accu's worden geladen is voldoende geventileerd, er zijn geen ontstekingsbronnen in de directe omgeving (dus er geldt ook een rookverbod in de directe omgeving en waar nodig, is de elektrische installatie (ook de verlichting!) explosieveilig uitgevoerd en wordt vonkvrij gereedschap gebruikt). Er is een explosieveiligheidsdocument opgesteld (ATEX).^
Als met accuzuur gewerkt wordt (o.a. zuurgraadbepaling of bijvullen) dan zijn hiervoor zuurbestendige werkkleding, een spatscherm en zuurbestendige handschoenen ter beschikking en deze worden ook gebruikt. Daarnaast moet in de onmiddellijke nabijheid een oogdouche ter beschikking zijn.^
Opmerkingen23:
In dit onderdeel van de RI&E bekijkt u de risico’s die verbonden zijn aan de werkzaamheden die de medewerkers uitvoeren in de werkplaats / het magazijn.
24. Arbeidsmiddelen in werkplaats en magazijn worden op een veilige manier gebruikt.
Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reinigen van machines, gereedschappen en andere arbeidsmiddelen gebeurt alleen door medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Voor arbeidsmiddelen of werk dat specifieke kennis vereist heeft u werknemers aangewezen: alleen die medewerkers mogen dat werk doen. Dit kan het geval zijn als er een certificaat voor vereist is (bijvoorbeeld werk aan elektra (NEN3140), werk met F-gassen (F-gascertificaat)).^
Arbeidsmiddelen worden alleen gebruikt voor het doel waar het arbeidsmiddel voor gemaakt is. Arbeidsmiddelen zijn gekeurd en in goede staat. U heeft medewerkers instructie gegeven onder andere wat betreft het controleren of het arbeidsmiddel in goede staat verkeert. Bij beschadigingen of defecten wordt dit meteen gemeld en hersteld.^
Opmerkingen24:
25. Het testen en (opnieuw) in bedrijf stellen van machines of installaties gebeurt veilig .
Er is een protocol hoe het in bedrijf stellen en testen wordt uitgevoerd (testprotocol). Dit zorgt er voor dat de medewerker zelf en ook omstanders geen gevaar kunnen lopen.^
Machines en installaties worden spanningsloos en drukloos gemaakt op een manier die waarborgt dat zij niet onbedoeld kunnen worden ingeschakeld terwijl er aan gewerkt wordt.^
Opmerkingen25:
26. Er wordt in magazijn/werkplaats zorgvuldig gewerkt met gevaarlijke stoffen.
Van alle gebruikte stoffen is een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar.^
Medewerkers die gevaarlijke stoffen bij hun werk gebruiken weten welke voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn om de veiligheid van zichzelf, collega's en omgeving te garanderen. Zij weten ook welke noodmaatregelen nodig zijn bij incidenten met gevaarlijke stoffen.^
De vereiste ventilatie en bescherming tegen brand- en explosierisico zijn op orde. Waar ontvlambare stoffen of explosieve gassen worden gebruikt is een explosieveiligheidsbeoordeling uitgevoerd (ATEX).^
Waar dit nodig is, zijn geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar. Er zijn middelen beschikbaar om eventueel gemorst product mee te verzamelen en veilig af te voeren. Ook restanten, afval, poetsdoeken e.d. worden behandeld als gevaarlijke stof, dat wil zeggen, op een juiste manier (gescheiden) verzameld, (brandveilig) opgeslagen en afgevoerd.^
Opmerkingen26:
27. Met gebruikte materialen die van buiten/van de klant af komen en die verontreinigd zijn, wordt veilig gewerkt .^
Installatiedelen, isolatiematerialen, filters, apparaten en gereedschappen die van klant binnenkomen en die verontreinigd kunnen zijn, worden schoongemaakt voordat zij worden bewerkt. Hierover zijn afspraken gemaakt met de opdrachtgever en medewerkers zijn geinstrueerd over een veilige werkwijze. Medewerkers beschikken over installaties om materialen veilig te reinigen en maken daarbij zo nodig gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen die bestand zijn/beschermen tegen de verontreinigingen en eventuele schoonmaakmiddelen.^
Opmerkingen27:
28. Medewerkers in werkplaats/magazijn werken in een goede en afwisselende houding.
Zie voor specifieke aanwijzingen over werkhoudingen de Arbocatalogus van I&I Mens en werk.
Het ideale bereik is ongeveer op ellebooghoogte bij afhangende armen. Handelingen die veel voorkomen of die veel kracht vragen worden op deze ideale hoogte gedaan.^
Op werkplekken waar langdurig gewerkt wordt is de werkhoogte afgestemd op de medewerkers (recht op kunnen staan, niet voorovergebogen werken). Vaste werkhoogtes zijn afgestemd op de grotere medewerkers (kleinere medewerkers kunnen zonodig op een verhoging werken).^
Er is voldoende ruimte voor voeten en knieën onder het werkoppervlak, zodat het werk zo dicht mogelijk bij het lichaam gedaan kan worden.^
Werkstukken of materialen worden zoveel mogelijk op hoogte gebracht (heftafels/schaartafels, rollenbaan, opslaan op juiste hoogte in stellingen).^
De werkplek is zo ingericht dat medewerkers zoveel mogelijk recht voor het werk kunnen staan of zitten.^
Knielen, hurken, met gedraaide rug werken en boven de macht werken (boven borsthoogte) is zoveel als mogelijk vermeden, duurt steeds kort en wordt voldoende afgewisseld met andere werkzaamheden.^
Opmerkingen28:
29. Handmatig werk in werkplaats/magazijn, waar veel kracht bij nodig is, blijft binnen de perken .
Zie voor specifieke aanwijzingen over tillen en kracht zetten de Arbocatalogus fysieke belasting van I&I Mens en werk.
Er zijn goede middelen om te voorkomen dat er veel handmatig tillen, dragen, duwen en trekken voorkomt. Waar mogelijk wordt dit met aangedreven transportmiddelen of andere hulpmiddelen gedaan.^
Bij tilwerk kunnen de medewerkers recht voor de plek staan waar ze kracht moeten gebruiken (niet draaien met de rug!).^
Het werk kan dicht bij het lichaam gedaan worden: er hoeft niet ver gereikt of voorovergebogen te worden als ze zaken optillen of neerzetten.^
Gewichten van meer dan 25 kg worden in principe niet met de hand verplaatst, maar met hulpmiddelen. Waar dergelijke gewichten wel op handkracht getild of gedragen moeten worden is altijd hulp van een collega ter beschikking.^
Medewerkers zijn geïnstrueerd over een goede tiltechniek en juist gebruik van het lichaam als er kracht gebruikt moet worden.^
Knielen, hurken, met gedraaide rug werken en boven de macht werken (boven borsthoogte) is zoveel als mogelijk vermeden, duurt steeds kort en wordt voldoende afgewisseld met andere werkzaamheden.^
Opmerkingen29:
30. Transportmiddelen, hijs- en hefwerktuigen in het magazijn zijn veilig en worden op een veilige manier gebruikt .
De hijsmiddelen, heftrucks, palletrucks en andere aangedreven transportmiddelen die in het magazijn gebruikt worden, zijn in goede staat en gekeurd (jaarlijkse keuring). Dat geldt ook voor opzetstukken en ander toebehoren.^
Voor aangedreven arbeidsmiddelen geldt dat deze alleen door opgeleide medewerkers worden gebruikt en alleen volgens de voorschriften die daar voor gelden.^
Opmerkingen30:
Deze lijst is van toepassing als u in uw bedrijf beschikt over een 'grootmagazijn' (stellingen-magazijn waar heftrucks rijden).
31. De stellingen zijn veilig geconstrueerd.
Stellingen zijn volgens voorschrift gemonteerd, hebben een CE keurmerk en kunnen niet verschuiven of omvallen.^
De maximale belasting is bekend, is op de stelling aangegeven en wordt niet overschreden.^
Waar met trucks gereden wordt in de buurt van stellingen zijn de staanders op de hoeken die aangereden kunnen worden beschermd met een voldoende sterke aanrijdbeveiliging tot een hoogte van minimaal 40 cm.^
Waar nodig is aan de achterzijde van de stelling een afscherming gemaakt, zodat daar niets er uit gestoten kan worden (als aan achterzijde personen kunnen komen).^
U laat periodiek een deskundige de stellingen beoordelen. Als stellingen geborgd worden aan het gebouw (behalve aan de vloer) is bekeken of dit geoorloofd is (Bouwbesluit vergunningplichtig).^
Opmerkingen31:
32. Stellingen worden op een veilige manier gebruikt en beheerd.
Stellingen zijn stabiel beladen, materiaal steekt niet uit in transportroutes.^
Regelmatig wordt een ronde gemaakt om te bekijken hoe het met de belading gesteld is, of er delen doorhangen of scheef staan, borgingen in orde zijn en of er beschadigingen zichtbaar zijn. Als er afwijkingen worden geconstateerd treft u direct maatregelen (afzetten/niet gebruiken van de stelling, repareren).^
Medewerkers worden gestimuleerd om aanrijdingen/beschadigen direct te melden (dus niet afgestraft).^
Opmerkingen32:
33. Het magazijn is zodanig ingericht dat materialen goed bereikbaar zijn.
Ruimte tussen de stellingen is voldoende om overal met transportmiddelen goed bij te kunnen komen.^
Er wordt niet op stellingen geklommen, er zijn voorzieningen beschikbaar om veilig te kunnen picken.^
Materialen zijn zodanig verpakt of gestapeld dat deze bij het uithalen niet omvallen of verschuiven.^
Loopafstanden bij het handmatig picken zijn beperkt.^
Opmerkingen33:
34. Er zijn in en om het magazijn voldoende maatregelen getroffen om aanrijdingen te voorkomen .
In het verkeersreglement heeft u opgenomen welke afspraken binnen het magazijn en rondom de ingang/uitgang gelden voor voetgangers en transportmiddelen.^
Toegang tot het magazijn is alleen voor bevoegde personen waarmee is voorkomen dat er voetgangers zijn op plaatsen waar de heftruckchauffeur deze niet verwacht.^
Waar mogelijk is voorkomen dat routes elkaar kruisen. Bij doorgangen/roldeuren is een aparte loopdeur voor voetgangers of een afscheiding gemaakt.^
Waar mogelijk zijn looproutes fysiek of anders door belijning afgescheiden van transportroutes. Op onoverzichtelijke plaatsen zijn spiegels geplaatst.^
Voetgangers dragen opvallende kleding/hesjes.^
Als deuren direct op transportroutes uitkomen, is er een hekwerk geplaatst zodat voetgangers niet direct op de route kunnen stappen.^
Opmerkingen34:
35. Het inpak/uitpakwerk in het magazijn is veilig en gezond ingericht.
Zie voor specifieke aanwijzingen over fysieke belasting de Arbocatalogus van I&I Mens en werk.
De arbeidsmiddelen die gebruikt worden (verpakkingsmachines, wikkelmachine, messen, enzovoorts) hebben de vereiste beveiligingen die verwonding voorkomen.^
Er wordt gewerkt met verpakkingseenheden die qua gewicht beperkt worden tot minder dan 25 kg (maar liefst lager) en die goed vastgepakt/gedragen kunnen worden (zwaartepunt goed, grip/handgreep).^
Werk waar veel dezelfde handelingen worden verricht (repeterend werk) is qua bereik goed ingericht en er wordt voldoende afgewisseld.^
Opmerkingen35:
Veilig transporteren naar de werklocaties, het laden en lossen van het materiaal en het op de werkplek brengen bekijkt u in dit onderdeel van de RI&E.
36. De vervoersmiddelen die uw medewerkers gebruiken zijn uitgerust met goede voorzieningen en verkeren in goede staat.
Auto's en eventuele aanhangers zijn uitgerust met voorzieningen die laden en lossen zo licht en veilig mogelijk maken.^
Een eventuele laadklep of laadkraan is uitgerust met de juiste voorzieningen en is sterk genoeg voor de lasten die er op komen.^
Het zicht rondom de auto is optimaal (spiegels, bijverlichting, zonodig camera).^
De stoel is goed verstelbaar.^
Bij werk langs de weg is gezorgd voor goede zichtbaarheid en zo nodig afzetting.^
Alle voorzieningen aan het voertuig functioneren naar behoren.^
Voor noodgevallen zijn gevarendriehoek, brandblusser en EHBO-koffer aanwezig.^
Opmerkingen36:
37. Lading wordt op een veilige manier meegenomen in of op de voertuigen die door uw medewerkers worden gebruikt.
Zie ook de handout hierover in de Arbocatalogus I&I Mens en Werk.
Lading kan goed vastgezet worden. Ook als er een noodstop gemaakt wordt of de temperatuur hoog oploopt blijft de lading veilig.^
In de cabine worden geen materialen meegenomen die gevaar kunnen opleveren.^
In het voertuig zijn voorzieningen getroffen om zo nodig gevaarlijke stoffen, vervuilde kleding en materialen en gasflessen op een veilige manier mee te nemen.^
Opmerkingen37:
38. Er zijn voldoende hulpmiddelen beschikbaar om materialen op de plaats van bestemming te krijgen.
Op de plaats van bestemming kunnen materialen en arbeidsmiddelen zonder overmatige belasting op de werkplek gebracht worden. Transportmiddelen en goede ondergrond zijn hiervoor vereist. Als deze niet door opdrachtgevers georganiseerd worden, dan worden de benodigde hulpmiddelen zelf meegenomen. Zie ook handout hierover in de Arbocatalogus I&I Mens en Werk.^
Opmerkingen38:
39. Medewerkers hebben voldoende kennis van zaken om de vervoersmiddelen en/of transportmiddelen veilig te gebruiken.
Voor het veilig vastzetten van lading, het manoevreren met voertuigen en toebehoren of transportmiddelen die ter plaatse beschikbaar zijn, moet een medewerker voldoende kennis van zaken hebben, en hiervoor goed zijn opgeleid en geïnstrueerd. Zij zijn in staat om zelf te beoordelen of ze voldoende bekwaam zijn en of het middel waar ze mee werken geschikt is.^
Opmerkingen39:
3.1. Project RI&E voor werk op locatie
40. Wordt er in uw bedrijf altijd een project-RI&E gemaakt voor werk op locatie?
Alleen zo kunt u tijdig de juiste maatregelen en voorzieningen treffen om die risico's tegen te gaan. U kunt er met een duidelijke procedure bij het aannemen van werk voor zorgen dat risico's altijd in kaart worden gebracht: LET OP: Voor het werk op grotere projecten is meestal het maken van een (deel-)V&G plan vereist. Het instrument project-RI&E I&I is hiervoor een handig hulpmiddel.
bij de klant / opdrachtgever worden risico's van de werkzaamheden met een vragenlijst (bijv. de project-RI&E van I&I) opgenomen;^
met deze project-RI&E zorgt de werkvoorbereiding voor de juiste voorzieningen en maatregelen.^
per project een afzonderlijke RI&E maken,^
óf een project-RIE opstellen voor veel voorkomende werkzaamheden, die u vaker kunt gebruiken als checklijst.^
Opmerkingen40:
4.1. Uitgangspunten van het Arbobeleid Duidelijkheid is een belangrijk aandachtspunt bij het organiseren van veilig en gezond werken. In dit onderdeel gaat u na of u dit in uw bedrijf goed heeft georganiseerd. Daarnaast gaat u na of u in de aanpak ook iedereen voldoende betrekt.
41. Het bedrijf heeft duidelijke doelen als het gaat om veilig en gezond werken.
Het bedrijf maakt bekend wat het concreet wil bereiken op het gebied van Arbo. Denk aan uitgangspunten als 'we werken veilig of we werken niet'. Maar ook concrete doelen als: aantal ongevallen/incidenten, verzuimpercentages, werknemertevredenheidscore, klachten of meldingen 'onveilige situatie', maximaal percentage 'werken onder spanning', e.d. .^
Periodiek wordt dit onder de aandacht gebracht en besproken met de medewerkers. Jaarlijks wordt bekeken of de doelen zijn gehaald en wat er nodig is om prestaties te verbeteren. Let op: VCA stelt specifieke eisen.^
Opmerkingen41:
42. Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden met betrekking tot veilig en gezond werken zijn helder vastgelegd en bekend binnen het bedrijf.
Let op VCA stelt specifieke eisen.
Leidinggevenden en medewerkers weten wat van hen verwacht wordt wat betreft (toezien op) veilig en gezond werken. Dit is vastgelegd in een bedrijfsreglement of arboplan, in functieomschrijvingen, e.d.^
Ook de rol van de preventiemedewerker, veiligheidskundige, bedrijfshulpverlener en andere ondersteuners op dit gebied is bepaald.^
Voor alle onderdelen is een verantwoordelijke aangewezen (directie is altijd eindverantwoordelijk). Dit is aan iedereen ook bekend gemaakt.^
Opmerkingen42:
43. Directie en leidinggevenden waken actief over het veiligheidsgedrag in de organisatie.
Let op speciale VCA eisen.
Directie en leidinggevenden laten zien dat veiligheid belangrijk is. Door zelf het goede voorbeeld te geven, door actief deel te nemen aan voorlichtingsbijeenkomsten, inspectierondes, ongevalsanalyses, e.d. en door medewerkers aan te spreken over dit onderwerp. Veiligheid is onderdeel van de functioneringsgesprekken/beoordeling. Veilig en gezond werken staat op de agenda in alle overlegvormen.^
Opmerkingen43:
44. Er zijn heldere afspraken over wat er te doen is bij ziekte (verzuimbeleid) .
Verzuimprotocol met rechten en plichten: wat wordt van medewerker en werkgever verwacht bij verzuim. De medewerker werkt mee aan zijn re-integratie, de werkgever zorgt dat medewerker werk doet naar zijn mogelijkheden. In het reglement staat ook hoe (en door wie) de begeleiding gedaan wordt (rol leidinggevende, P&O en bedrijfsarts/arbodienst) en waar kun je met vragen terecht.^
Opmerkingen44:
45. Medewerkers (en hun vertegenwoordigers) worden actief betrokken bij het vorm geven van het Arbobeleid.
Het is belangrijk om medewerkers actief te betrekken bij het Arbobeleid: hun mening te horen over wat er veiliger en gezonder kan in het bedrijf en hoe dit kan, inbreng laten geven over eisen aan persoonlijke beschermingsmiddelen, nieuwe machines en gereedschappen, bespreken van incidenten en hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden etc.^
Bij het bepalen van de wijze waarop de RI&E wordt uitgevoerd, de invulling van het plan van aanpak, het aanwijzen van de preventiemedewerker en regelingen rondom Arbo (zoals keuze van de arbodienst/deskundige) heeft de ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) wettelijk recht om betrokken te worden. Zijn deze er niet, dan wordt hierover overleg gevoerd met de medewerkers.^
Opmerkingen45:
46. Punten die medewerkers aandragen om veiligheid en gezond werken te bevorderen worden goed opgepakt.
Om veilig en gezond werken bij de medewerker te stimuleren, worden punten die zij aangeven om veiliger of gezonder te kunnen werken, zo snel mogelijk opgepakt. Medewerkers krijgen terugkoppeling over wat er mee gebeurt.^
Opmerkingen46:
47. Bij het kiezen van oplossingen om risico's tegen te gaan streeft het bedrijf naar aanpak bij de bron .
Dit is een vereiste uit de Arbowet. Dit is opgenomen in het Arboplan. U bekijkt welke mogelijkheden er zijn om het risico zo dicht mogelijk bij de bron aan te pakken. Bijvoorbeeld: Lassen in besloten ruimtes: eerst kijken of een andere oplossing gevonden kan worden, waardoor er niet gelast hoeft te worden. Is dat niet haalbaar, zorgen voor afzuiging van lasdamp. Als dat niet kan of niet voldoende is: ventilatie regelen en beperken van de tijd dat dit werk gedaan wordt. Als dat niet voldoende is: gebruiken van adembeschermingsmiddel. Maatregelen die collectieve bescherming bieden (dus groepen van medewerkers beschermen) hebben voorkeur boven persoonlijke bescherming. U kunt dus pas persoonlijke beschermingsmiddelen toepassen als alle andere mogelijke maatregelen niet afdoende of redelijkerwijs niet mogelijk zijn.^
Opmerkingen47:
48. Ongevallen en incidenten worden gemeld, geregistreerd en er wordt bepaald wat nodig is om herhaling te voorkomen.
Let op specifieke VCA eisen.
Bij ongevallen of bijna-ongevallen wordt een analyse gedaan hoe dat incident heeft kunnen gebeuren. Niet alleen wat er precies gebeurd is, maar ook dieper liggende oorzaken zijn daar belangrijk bij: hoe heeft het zover kunnen komen. U legt vast welke acties genomen worden ter verbetering. Het registreren van ongevallen met verzuim is verplicht.^
Ernstige ongevallen worden direct gemeld bij de Inspectie SZW. Meldingsplichtige ongevallen zijn: ongevallen die hebben geleid tot de dood, blijvend letsel (ook als dit pas later blijkt) of een ziekenhuisopname (ook als dit pas later nodig is).^
Opmerkingen48:
Niet alle deskundigheid kan intern aanwezig zijn. Daarom maakt u afspraken met derden zoals een Arbodienst om voor bepaalde situaties ondersteuning te bieden. In dit onderdeel gaat u na of u dit goed geregeld heeft.
49. De beschikbaarheid van deskundige ondersteuning is goed geregeld.
In het contract met Arbodienst of bedrijfsarts zijn geregeld (zie ook opmerking hieronder): Let op VCA eist bij de functie RI&E betrokkenheid van een veiligheidskundige. LET OP: vanaf 1 juli 2017 zijn de regels in de Arbowet over de arbodienstverlening gewijzigd, met aanvullende eisen aan het contract met de arbodienstverlener. Er geldt een overgangstermijn van 1 jaar (tot 1 juli 2018) om bestaande contracten aan te passen.
aanstellingsonderzoek, PAGO/PMO en verzuimbegeleiding^
vrije toegang tot een deskundige voor medewerkers met vragen over gezondheid en werk^
second opinion.^
Bij onderzoeken waar dat nodig is, wordt een (gecertificeerde) deskundige of Arbodienst ingeschakeld, bijvoorbeeld bij blootstellingsbeoordeling lawaai, gasmetingen, e.d. (veiligheidskundige, arbeidshygiënist).^
Opmerkingen49:
50. Er is/zijn preventiemedewerker(s) aangewezen binnen het bedrijf.
Let op VCA eis: de rol van de preventiemedewerker mag worden gecombineerd met de VG-functionaris, zoals benoemd bij VCA. Let dan wel op de eisen die VCA hieraan stelt.
Rol van de preventiemedewerker is deskundige hulp aanbieden in de dagelijkse praktijk en adviseren over onder andere de RI&E. Dit hoeft geen functie te zijn, maar kan een bijtaak zijn. De preventiemedewerker is adviseur voor zowel werkgever als medewerkers. Heeft benadelings-/ontslagbescherming. De OR/PVT - als deze er is - moet instemming geven aan zowel de persoon die hiervoor wordt aangewezen als het takenpakket dat wordt toegewezen.^
U heeft vastgelegd welke deskundigheidseisen gesteld worden en hoeveel tijd de preventiemedewerker beschikbaar moet zijn. Hij/zij moet basiskennis hebben over risico's en maatregelen die van belang zijn in uw bedrijf.^
Opmerkingen50:
51. Bij iedere medewerker is bekend dat hij/zij met vragen over gezondheid en veiligheid in relatie tot het werk terecht kan bij een bedrijfsarts of andere deskundige.
Let op VCA eis: de rol van de preventiemedewerker mag worden gecombineerd met de VG-functionaris, zoals benoemd bij VCA. Let dan wel op de eisen die VCA hieraan stelt.
Het is een wettelijke verplichting om medewerkers vrij toegang te verlenen tot een deskundige als ze vragen over gezondheid of veiligheid in relatie tot het werk hebben (VCA: medisch deskundige (bedrijfsarts) (geen must vraag).^
Uw medewerkers zijn op de hoogte gebracht van deze mogelijkheid.^
Opmerkingen51:
52. De RI&E en plan van aanpak worden door een kerndeskundige getoetst.
Let op VCA eis: de rol van de preventiemedewerker mag worden gecombineerd met de VG-functionaris, zoals benoemd bij VCA. Let dan wel op de eisen die VCA hieraan stelt.
Voor bedrijven met meer dan 25 medewerkers moet de RI&E gemaakt of getoetst worden door een Arbodienst of een 'kerndeskundige': gecertificeerde veiligheidskundige, arbeidshygiënist, arbeid&organisatie deskundige of bedrijfsarts. Bij VCA: bij de functie-RI&E moet een veiligheidskundige betrokken worden (minimaal MVK).^
Opmerkingen52:
Voor sommige (kwetsbare) medewerkers en voor sommige risicovolle werksituaties is extra aandacht nodig. In dit onderdeel brengt u in kaart of u de extra beschermingsmaatregelen die hiervoor nodig zijn op orde hebt.
53. Er wordt planmatig voorlichting en instructie gegeven over veilig en gezond werken.
U heeft bepaald wie welke voorlichting en instructie krijgt en hoe vaak die wordt herhaald. Dit bestaat enerzijds uit algemene voorlichting (hoe werkt Arbo hier) en anderzijds heel gericht op de taak met specifieke voorlichting en instructie voor speciale risico's (gebruik PBM, belasting door schadelijke stoffen, lawaai, fysieke belasting, enz.).^
Bij de voorlichting en instructie houdt u er rekening mee dat de betreffende medewerker het ook kan snappen (taal, gebruik beeldmateriaal). U toetst of het ook goed begrepen is.^
VCA stelt specifieke eisen: zoals toolbox 10x per jaar.^
Opmerkingen53:
54. Er zijn goede afspraken gemaakt over arbo bij werkzaamheden buiten kantoor (thuiswerk, flexwerk) (indien van toepassing).
NB. dit gaat alleen over kantoorwerk. De andere risico's bij werken op buitenlocaties bekijkt u via de project-RI&E.
Er zijn afspraken gemaakt over een goede inrichting van thuiswerkplekken als er thuiswerk gedaan wordt. Dat geldt ook voor werk op andere plekken dan thuis (onderweg/bij klanten).^
Opmerkingen54:
55. Er wordt voldoende aandacht besteed aan medewerkers die extra kwetsbaar zijn (risicogroepen).
Extra kwetsbaar zijn bijvoorbeeld zwangeren, jeugdige medewerkers, oudere medewerkers, arbeidsgehandicapten, medewerkers met een andere cultuur of taal.
U zorgt er voor dat: - dat zij geen werkzaamheden verrichten met risico's die voor hen schadelijk zijn (bijv. lawaai, straling, gevaarlijke stoffen en machines bij jeugdigen en zwangeren)^
dat er speciale voorzieningen beschikbaar zijn (zwangeren, mensen met een arbeidsbeperking).^
dat er voldoende aandacht is voor aanvullende begeleiding, instructies en voorlichting, bijvoorbeeld voor jeugdigen (stagiaires) en mensen die de gangbare taal in het bedrijf onvoldoende beheersen (in begrijpelijke taal of beeld gebeurt). Controle is nodig of zij hebben begrepen wat de bedoeling is.^
Opmerkingen55:
56. Er wordt specifieke aandacht besteed aan risico-beheersing bij nieuwe medewerkers en tijdelijke medewerkers (zoals stagiair, uitzendkrachten, ingehuurde medewerkers).
Nieuwe medewerkers en tijdelijke medewerkers kennen de risico's en gebruiken niet en lopen daardoor hoger risico op het krijgen van een ongeval. U heeft een procedure om te zorgen dat deze medewerkers de juiste instructies krijgen en goede begeleiding krijgen waar ze vragen aan kunnen stellen.^
Hierin is in ieder geval in opgenomen: huisregels, welke werkzaamheden ze wel en niet mogen doen of alleen onder direct toezicht/begeleiding, hoe ze de middelen waarmee ze werken moeten gebruiken en controleren, de risico's van het werk en hoe ze beschermende maatregelen moeten nemen, hoe persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, onderhouden en vervangen moeten worden, wat in noodsituaties te doen (BHV), waar ze met vragen over veiligheid en gezondheid in relatie tot hun werk terecht kunnen^
Leent u mensen in, bijvoorbeeld via een uitzendbureau, dan bent u verplicht om de uitlener (het uitzendbureau) een RI&E te overhandigen van de werkplek/functie waar betreffende medewerker gaat werken.^
Opmerkingen56:
57. Bij werkzaamheden die u als 'werk met verhoogd risico' aanmerkt, is altijd een tweede persoon aanwezig (collega of iemand anders).
Er is een lijst van functies waar medisch onderzoek nodig is en wordt aangeboden (vanwege blootstelling of specifieke functieeisen zoals: bij lawaai van meer dan 80 dB(A), bij gebruik van persluchtmaskers, bij beeldschermwerk meer dan 2 uur per dag, enz.).^
Er is een overzicht van medewerkers/functies en welk medisch onderzoek daar bij aangeboden wordt.^
U heeft afspraken gemaakt (wat, door wie, hoe vaak) over het periodiek aanbieden van medisch onderzoek (PAGO), waarbij advies gevraagd is van uw bedrijfsarts. Als de bedrijfsarts afwijkingen vindt geeft hij hierover advies en doet waar dat aangewezen is, een melding beroepsziekten.^
Opmerkingen57:
58. Waar dat nodig is, is er gezondheidkundig onderzoek voor de medewerkers geregeld .
Er is een lijst van functies waar medisch onderzoek nodig is en wordt aangeboden (vanwege blootstelling of specifieke functieeisen zoals: bij lawaai van meer dan 80 dB(A), bij gebruik van persluchtmaskers, bij beeldschermwerk meer dan 2 uur per dag, enz.).^
Er is een overzicht van medewerkers/functies en welk medisch onderzoek daar bij aangeboden wordt.^
U heeft afspraken gemaakt (wat, door wie, hoe vaak) over het periodiek aanbieden van medisch onderzoek (PAGO), waarbij advies gevraagd is van uw bedrijfsarts. Als de bedrijfsarts afwijkingen vindt geeft hij hierover advies en doet waar dat aangewezen is, een melding beroepsziekten.^
Opmerkingen58:
59. Waar dit nodig is zijn steeds geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen ter plekke beschikbaar .
Er is een lijst welke Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM) bij welk werk gebruikt worden.^
Er is bekeken welke kwaliteit PBM moeten hebben: veiligheidsschoenen, gehoorbescherming, veiligheidsbril, handschoenen, werkkleding. PBM geven zo min mogelijk overlast (kies deze in overleg met medewerkers).^
Ook is geregeld hoe verstrekking, onderhoud/controle en vervanging gebeurt. De gebruikers weten waarom en hoe ze de middelen moeten gebruiken en onderhouden en tijdig vervangen (instructie is bij herhaling gegeven).^
Opmerkingen59:
60. Zowel voor uw eigen locaties als bij het werk op locaties van derden is de BHV goed geregeld .
In het bedrijfsnoodplan/BHV-plan beschrijft u hoe bij noodsituaties actie genomen wordt (brand/explosie, vrijkomen van gevaarlijke gassen/dampen, verwondingen, calamiteiten in de omgeving, agressie-incidenten, e.d.).^
Hierin wijst u aan wie BHV doet, welke taken de BHV-ers hebben en hoe in noodsituaties gehandeld wordt.^
U geeft hierin ook aan hoe u er voor zorgt dat iedereen op de hoogte is van wat te doen bij calamiteiten. Hiervoor wordt van tijd tot tijd een BHV-oefening gehouden.^
De BHV kan door eigen medewerkers gedaan worden of door gebruik te maken van derden. Voor dat laatste zijn duidelijke afspraken nodig.^
Naast algemene BHV-kennis kan ook zeer specifieke kennis nodig zijn. Zorg dat de aangewezen BHV-ers goed zijn opgeleid (passend bij de noodsituaties die bij u denkbaar zijn).^
Opmerkingen60:
61. Derden die op uw eigen locaties werk verrichten zijn beschermd en veroorzaken geen risico's voor uw eigen medewerkers.
Let ook op VCA eisen: alleen VCA/VCU gecertificeerde bedrijven/personen inschakelen.
Denk aan schoonmakers, onderhoudswerk dat is uitbesteed, aannemers die bij u werk doen. Zij lopen geen gevaar op uw terrein en zij veroorzaken geen risico voor uw medewerkers. U heeft hen goed geïnstrueerd en strikte afspraken gemaakt over wat wel en niet mag op uw terrein. Ook is duidelijk dat zij voor hun eigen medewerkers Arbo op orde moeten hebben bij het werk op uw locatie.^
Opmerkingen61:
Met de bedrijf RI&E brengt u op hoofdlijn in kaart of er veilig en gezond gewerkt wordt. Voor sommige risico's is het nodig meer in detail in kaart te brengen hoe het met de belasting zit. Dit wordt 'nadere inventarisatie' genoemd. Met deze vragen wordt bekeken of u deze extra beoordelingen op orde hebt.
62. Voor werk waarbij fysieke belasting een risico vormt is de belasting nader in kaart gebracht .
Dit geldt voor functies - waar veel kracht gebruikt wordt, - veel getild, gedragen geduwd en getrokken wordt, - waar veel geklommen moet worden - lang in een lastige houding gewerkt wordt - of steeds kort achter elkaar dezelfde bewegingen gemaakt worden (repeterend werk).^
Ook werkzaamheden waar langdurig met trillend gereedschap gewerkt wordt of waar langdurig met heftrucks wordt gereden kunnen overbelasting veroorzaken.^
De belasting van deze werksituaties brengt u in kaart en u bepaalt de maatregelen die hierin te treffen zijn.^
Opmerkingen62:
63. De risico's van gevaarlijke stoffen zijn bekend en de blootstelling is waar nodig beoordeeld .
U heeft een overzicht van stoffen waar uw medewerkers mee in aanraking kunnen komen (bedrijfsregister gevaarlijke stoffen). In het overzicht staan de gevaren en te nemen beschermende maatregelen. Voor stoffen met inademingsrisico's zijn de grenswaarden bekend. Er is beoordeeld in welke mate medewerkers bloot staan aan de stoffen (schakel hierbij een arbodienst of iemand met het niveau van een arbeidshygiënist in). Kwartsstof, lasdamp, lijmen, vezels, uitlaatgassen (met name Dieselmotoremissie: DME) en chemicaliën waar mee gewerkt wordt, maken in ieder geval onderdeel hiervan uit, maar ook stoffen uit de omgeving waar op locatie gewerkt wordt (opnemen in project-RI&E). Zie voor stappenplan SZW zelfinspectie. Voor specifieke aanwijzingen over asbest, steen- en glaswol en kwarts, zie de Arbocatalogus I&I Mens en werk.^
Opmerkingen63:
64. Lawaaibelasting en - beheersing is in beeld gebracht voor situaties waar dit hoger dan 80 dB(A) kan zijn .
Zie ook de Arbocatalogus Schadelijk geluid van I&I Mensenwerk.
Om te bepalen welke bescherming nodig is, is voor alle situaties waar het geluidniveau boven de 80 dB(A) of boven een piekgeluidsdruk van 112 Pa ligt bekeken hoe groot de belasting van medewerkers precies is. Daarnaast is voor die situaties bekeken welke maatregelen te nemen zijn om de belasting te verminderen tot onder de 80 dB(A) als gemiddelde over de dag. Voor situaties waar het geluidniveau gemiddeld over de dag boven de 85 dB(A) komt is dit verplicht (lawaaiplan):^
Waar mogelijk worden geluidarme machines en gereedschappen ingezet. Lawaaibronnen worden zo veel als mogelijk buiten de werkruimtes geplaatst of afgeschermd.^
Als dat niet voldoende mogelijk is, dan wordt gezorgd dat medewerkers zo min mogelijk hier aan blootstaan, bijvoorbeeld door werk dat veel lawaai veroorzaakt op momenten te plannen dat dit zo min mogelijk medewerkers belast.^
Bij meer dan 80 dB(A) zijn medewerkers geïnstrueerd en bij gemiddeld meer dan 85 dB(A) gebruiken zij gehoorbescherming waar dat nodig is.^
Als medewerkers aan gemiddeld meer dan 80 dB(A) bloot staan wordt periodiek gehooronderzoek aangeboden (PAGO).^
Over de aanpak en de resultaten van de geluidsbeoordeling wordt overleg gepleegd met de OR of als die er niet is, met de belanghebbende medewerkers.^
Opmerkingen64:
65. Tegen risico's bij het werken met straling zijn afdoende maatregelen genomen .
Als gewerkt wordt met apparatuur waar straling bij vrij kan komen (detectieapparatuur, meetapparatuur, zendapparatuur) en bijvoorbeeld bij laswerk, werken met lasers, open glasvezelkabel die in bedrijf is, radioactieve bronnen, röntgenapparatuur, e.d., dan zijn er afspraken vastgelegd over de bescherming tegen deze straling.^
Als sprake is van ioniserende straling, dan wordt er bij de risico-beoordeling een stralingsdeskundige betrokken (Besluit Stralingsbescherming). Medewerkers hebben voldoende bekwaamheid om hier mee te werken, beschikken over juiste beschermingsmiddelen en er zijn voldoende voorzieningen om verspreiding van straling tegen te gaan.^
Ruimtes en apparatuur waar straling een risico is, zijn voorzien van waarschuwingssymbolen.^
Opmerkingen65:
Deze vragen gaan over het voorkomen van psychische klachten bij medewerkers. Dat kan met de organisatie van het werk te maken hebben ('werkdruk'), maar ook met zich bedreigd voelen door agressie, pesten e.d. ('ongewenst gedrag')
66. De druk waar medewerkers mee te maken krijgen op het werk blijft binnen acceptabele grenzen .
Zie voor verdere informatie de Arbocatalogus het onderdeel werken zonder stress.
Het werk is goed georganiseerd zodat medewerkers niet onder druk komen: - doordat afspraken of uit te voeren werkzaamheden onduidelijk zijn, - de planningen onhaalbaar zijn, - materialen ontbreken of conflicten met andere partijen ontstaan.^
Werk- en rusttijden en mogelijkheden om verlof op te nemen blijven binnen de arbeidstijdenwetgeving en de CAO-afspraken of afspraken met de OR. Er wordt niet structureel overgewerkt. Dat geldt ook voor storingsdiensten.^
Medewerkers kunnen met vragen terecht bij hun leidinggevende, worden via werkoverleg en personeelsvergaderingen (minimaal 2 maal per jaar) goed op de hoogte gebracht van ontwikkelingen.^
Daarnaast heeft iedere medewerker tenminste jaarlijks een gesprek over zijn of haar functioneren, ervaringen binnen het werk en ontwikkelingsmogelijkheden (functioneringsgesprek).^
Opmerkingen66:
67. Medewerkers worden beschermd tegen ongewenst gedrag (agressie, pesten, discriminatie, intimidatie e.d.).
Binnen het bedrijf zijn duidelijke normen en waarden afgesproken over agressie, geweld, ongewenste intimiteiten, pesterijen, crimineel gedrag of discriminatie.^
Medewerkers die geregeld met ongewenst gedrag te maken krijgen zijn hier goed op voorbereid en kunnen op hulp rekenen als dat nodig is.^
Let ook op veilige inrichting: bij eventuele receptie en andere afgelegen plaatsen is er goed zicht op de bezoeker/ingang en medewerkers kunnen van de plek weg/hulp vragen als dat nodig is (bijv. bij agressieve bezoekers).^
U bespreekt regelmatig of medewerkers last van ongewenst gedrag hebben.^
Opmerkingen67:
68. Er is een vertrouwenspersoon en klachtenprocedure geregeld binnen het bedrijf.
Er is voor medewerkers een vertrouwenspersoon beschikbaar waar ze gemakkelijk (en vertrouwelijk) terecht kunnen als ze last hebben van gedrag van anderen (klanten en andere derden op het werk, collega's, leiding). Medewerkers weten hoe ze beroep kunnen doen op de vertrouwenspersoon.^
Als ongewenst gedrag zich voortzet kan een klacht worden ingediend die door een onafhankelijke commissie wordt behandeld (klachtenprocedure). Zowel slachtoffer als degene waar de klacht over wordt ingediend worden met respect behandeld (hoor en wederhoor, privacy). Er is een duidelijke afspraak over maatregelen die genomen worden bij ongewenst gedrag.^
Opmerkingen68:
5. Overige Risico's
Dit hoofdstuk bevat alle overige geïnventariseerde risico's die niet gerelateerd zijn aan een thema.